Citaat van de straat #2

Op straat komen we elkaar en ook vreemden tegen. Maar waar is iedereen op weg naartoe? Helena van Gelder vraagt hun waarom ze in de buurt zijn en legt hen vast op de foto. 

‘Ja, ook een groet aan de tramchaffeur’

Mike de gastheer

Mike staat veel op straat, de Utrechtsestraat. Hij is buurtgastheer en levert, officieel gezegd: facilitair ondersteunende diensten met betrekking tot handhaving van normen en waarden. Dat doet hij op de Haarlemmerdijk en in de Utrechtsestraat. „Dit is een fijne buurt om in te werken. De mensen zijn vriendelijk en ik ken er al heel wat. Het gaat er gemoedelijk aan toe, ik heb het erg naar mijn zin.” Terwijl hij praat, heeft hij al vier mensen hartelijk begroet en als afsluiter zwaait hij naar de tramchauffeur. „Ja, ook een groet aan de tramchauffeur, die ken ik natuurlijk ook.”

‘We hebben uren lopen dwalen’

David en Michelle Burns lopen over de Prinsengracht. „Mijn vrouw en ik komen uit Amerika en zijn in Amsterdam om ons 25-jarig huwelijk te vieren. We hebben het geluk om op de Prinsengracht te logeren. We werden warm verwelkomd en voelden ons direct thuis. De buurt is heerlijk. We hebben uren lopen dwalen door de straten en de prachtige architectuur bewonderend. Zeer fascinerend om de cultuur en de geschiedenis te ervaren. We zullen onze ervaring altijd koesteren en kijken uit naar ons volgende bezoek aan Amsterdam.”[Einde van tekstterugloop]- illustratie David en Michelle Burns[Einde van tekstterugloop][Einde van tekstterugloop][kopje] ‘Altijd leuk om hier te voetballen’[Einde van tekstterugloop]Op het Amstelveld wordt gevoetbald. De jongens schreeuwen aanwijzingen naar elkaar. De bal word overgespeeld en rolt dan het voetbalgebied uit. Dat geeft tijd om een vraag te kunnen stellen. Hoe beleven ze de buurt? Iskay neemt het woord. „In onze buurt is het zo fijn, omdat zoveel mensen elkaar kennen. Daarom zijn we aardig tegen elkaar. Ik vind het altijd leuk om naar buiten te gaan en iedereen te zien. En te voetballen.”[Einde van tekstterugloop]- illustratie Iskay[Einde van tekstterugloop][Einde van tekstterugloop][kopje] ‘Met een bezem achter je aan’[Einde van tekstterugloop]Ollie hoort Iskay spreken over de buurt. Hij is het er wel mee eens, maar toch wil hij wel enige nuance aanbrengen. „Ik vind het ook een fijne buurt. Alleen zijn sommige mensen niet leuk. Als je bij hun belletje trekt, dan komen ze met een bezem achter je aan. Dat vind ik dan wel weer een beetje overdreven en stom.”[Einde van tekstterugloop]- illustratie Ollie[Einde van tekstterugloop][Einde van tekstterugloop][kopje] ‘Het is hier zo rustig’[Einde van tekstterugloop]Fabio en Melanie zitten te genieten op een bankje in de zon. Ze kijken wat vertwijfeld op na de vraag wat ze van de buurt vinden. Ze zijn er nog maar net en komen uit de drukte rond het Centraal Station. „Het is in deze buurt zo rustig en relaxt. Dat hadden we niet verwacht van zo’n grote stad. Bij ons thuis in München is het zoveel drukker. We hebben het erg naar ons zin en gaan zo de buurt verder verkennen.”[Einde van tekstterugloop]- illustratie Fabio en Melanie